De 7e etappe van de Tour de France 2012 eindigt met een klim naar La Planche des Belles Filles, deze editie de eerste col van de 1e categorie. De Tour zal hier niet gewonnen worden, maar kan er wel worden verloren. Waar komt de bizarre naam van die col trouwens vandaan? Een berg vol mooie vrouwen?
Het lijkt zo’n mooie naam: La Planche des Belles Filles. Een berg vol mooie vrouwen? Wie weet, de rondemissen staan er in ieder geval klaar om de winnaars van deze eerste bergetappe te voorzien van kussen en bloemen. Maar de oorsprong van de naam van de slotklim van vandaag is heel wat minder mooi.
Tomblaine
De etappe begint een heel stuk noordelijker in Tomblaine. Een dorpje met circa 8.000 inwoners dat slechts van Nancy wordt gescheiden door de rivier de Meurthe. Om circa 10.30 uur laten de renners Tomblaine achter zich om via een tocht van 199 kilometer naar het zuiden af te dalen.
Pieter Weening
De eerste helft van de etappe komen de renners weinig bijzonderheden tegen. Geen noemenswaardige heuvels. Ze moeten 103 kilometer geduld hebben voor ze eindelijk om iets kunnen strijden:
de tussensprint in Gérardmer.
Een stadje dat in het geheugen gegrift staat van menig Nederlands wielerfan. Hier, midden in de Vogezen, drukte Pieter Weening in 2005 net iets eerder zijn band over de streep dan Andreas Klöden. Het is nog altijd de laatste Nederlandse ritzege in de Tour de France.
Col de Grosse Pierre
Nog geen tien kilometer later zullen de traditionele vroege vluchters strijden om de eerste bergpunten van de dag. Ze doen dat op de Col de Grosse Pierre (3e categorie). Een groene, niet al te steile berg. De moeilijkheid zit vooral in de lengte: vanaf Gérardmer moeten de renners 8,7 kilometer klimmen.
Col du Mont de Fourche
Even later, nabij Rupt-sur-Moselle, ligt er nog een puist van de 3e categorie op de weg. De Col du Mont de Fourche is een stuk lager dan de Col de Grosse Pierre, maar wel steiler. Het gemiddelde stijgingspercentage ligt rond de 5%.
Jonge vrouwen
Vervolgens kronkelen de renners nog een tijdje door de Vogezen, tot ze in het dorpje Plancher-les-Mines aankomen. Vanaf daar slingert de weg zich kilometers lang omhoog. Een weg die volgens een legende in 1635 ook werd afgelegd door jonge vrouwen, op de vlucht voor wrede Zweedse huurlingen die in Plancher-les-Mines waren gestationeerd. Ze waren bang dat ze misbruikt of vermoord zouden worden. Daarom kozen ze er voor om vanaf een hoge rots in het zwarte water van een van de bergmeren te springen en te verdrinken.
Reus
Een heel andere angst maakt zich meester van de renners. Hoe deze reus van de Vogezen te bedwingen? Want een gemakkelijke slotklim is het zeker niet. La Planche des Belles Filles is in deze Tour de eerste col van 1e categorie. De laatste zes kilometer kent uitschieters tot 13%, het gemiddelde ligt op 8,5%. Op de top (1035 meter) hangt het finishdoek. De Tour zal op deze klim niet worden gewonnen, maar de eerste favorieten zullen wel tijdsverlies lijden.